Refractie

Refractie

Het oog bestaat uit verschillende delen, maar ook verschillende lagen. 1 laag daarvan is het netvlies. Deze laag krijgt het licht binnen via de pupil en stuurt het signaal naar de hersenen zodat we weten wat we zien.

Achter de pupil zit bij iedereen een lens, de sterkte van de lens (denk aan een brillenglas) van een gemiddeld oog is ongeveer 60 dioptrieën. Dit betekent dat de lens die in het oog zit een breking maakt zodat de lichtstraal precies op het netvlies (een laag van het oog) kan worden geprojecteerd. Deze natuurlijke lens die in het oog zit is dus ongeveer 60 dioptrieën.

Stel dat je eigenlijk een andere aantal hoeveelheid dioptrieën nodig heb, kan het dus zijn dat iemand je moet helpen om de lichtval precies weer op het netvlies te laten vallen. Dit heeft te maken met welke lengte je oog eigenlijk heeft. De ene persoon heeft een wat groter oog dan de ander of juist een kleiner oog dan een ander.

Als deze dioptrieën dus afwijken spreken we van een correctie fout, deze fout kan een oogarts, optometrist of opticien, door glaasjes te laten zien en veranderen, zodat ze de lichtstraal op de juiste plek kunnen laten vallen zodat we het weer scherp kunnen zien.

Dit noemen ze in de oogheelkunde dus refractie. Met steeds een ander glaasje kijken of het beeld beter wordt of slechter. Dit kan met een phoroptor. (Het apparaat schuiven ze voor je gezicht en door 2 kleine gaatjes kijk je naar een beeld in de verte) of met de hand gedaan worden dus met een pasbril (een gekke uitziende bril waarvan ze de glaasjes eruit kunnen halen en makkelijk kunnen verwisselen.) zie foto

 

ook hierbij kijk je in de verte en vragen ze je of het beeld beter is of slechter. (Door jouw antwoord weten ze welk glaasje ze je moeten laten zien.)